Dienstverlening
6.3.1 Dienstverlening verricht door een beroepsbeoefenaar in opdracht van een vergunninghouder dient van belang te zijn voor de uitoefening van de geneeskunst, de farmacie, de tandheelkunst, de verpleegkunst of de verloskunst. Vergunninghouders dragen er zorg voor dat de honorering van beroepsbeoefenaren - ongeacht of dat geschiedt in geld of in natura - voor verleende diensten in een redelijke verhouding staat tot de door de beroepsbeoefenaren geleverde prestaties en dat met de verleende dienst geen andere binding tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren ontstaat dan direct verband houdend met de verleende dienst.
Schriftelijke overeenkomst
6.3.2 De dienstverlening (met inbegrip van de te verrichten diensten en tegenprestatie) moet vooraf schriftelijk in één overeenkomst zijn vastgelegd waarin de doelstelling (omschrijving van de inhoud), uitvoering (waar en wanneer) en de vergoeding (hoeveel uur tegen welk tarief) van de te verlenen dienst helder dienen te zijn omschreven.
 
Deze eis geldt niet voor overeenkomsten die enkel strekken tot het eenmalig invullen van eenvoudige vragenlijsten dan wel enquêteformulieren.
Redelijke vergoeding
6.3.3 De te betalen tegenprestatie dient in redelijke verhouding te staan tot de te verrichten werkzaamheden.
  1. De werkelijk gemaakte kosten komen voor vergoeding in aanmerking.
  2. Daarnaast is een vergoeding op zijn plaats voor de tijd die de beroepsbeoefenaar heeft besteed. Deze vergoeding wordt bepaald aan de hand van de naar redelijke schatting aan de betrokken werkzaamheden verbonden tijdsbesteding en een redelijk uurtarief.
Passende locatie
6.3.4 Samenkomsten die plaatsvinden in het kader van een dienstverleningsovereenkomst, dienen te voldoen aan het beginsel passende locatie van artikel 6.4.1.
Onderzoek waarbij geneesmiddelen zijn betrokken
6.3.5 Deze Gedragscode is ook van toepassing op onderzoek waarbij geneesmiddelen zijn betrokken, tenzij sprake is van wetenschappelijk onderzoek dat valt onder de reikwijdte van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) of het Normenkader niet-WMO-plichtig onderzoek, zoals deze voor de Nederlandse situatie gelden. De WMO en het Normenkader niet-WMO-plichtig onderzoek hebben onder meer betrekking op de wetenschappelijke deugdelijkheid van het onderzoek, een positief oordeel van een erkende medisch-ethische toetsingscommissie, regels betreffende de bescherming van de betrokken persoon (toestemming, privacy) en de redelijkheid van de betaalde vergoedingen.