Op grond van de Geneesmiddelenwet mogen alleen beroepsbeoefenaren gunstbetoon ontvangen binnen de kaders van onderdelen a tot en met d van art. 94 en de Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018. Dit is nader vormgegeven in paragrafen 6.1 tot en met 6.4 van de Gedragscode. Gunstbetoon richting niet-beroepsbeoefenaren is verboden; voor deze groep bestaan immers geen wettelijke uitzonderingsgronden. Niettemin kunnen aan hen geld of op geld waardeerbare goederen in het vooruitzicht worden gesteld, worden aangeboden of toegekend, voor zover dat niet het kennelijke doel heeft het voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van een geneesmiddel te bevorderen. Bij de beoordeling of dat ‘kennelijke verkoopbevorderend doel’ inderdaad afwezig is, moet worden bekeken in hoeverre de begunstigde invloed heeft of kan hebben op het voorschrijven, de terhandstelling en gebruik van geneesmiddelen, en naar het doel en de omvang van de begunstiging (zie art. 6.1.2 van de Gedragscode). Uitsluitend indien deze afweging leidt tot de constatering dat geen sprake is van een kennelijk verkoopbevorderend doel, zoals hiervoor beschreven, valt de begunstiging niet onder het verbod op gunstbetoon en is de begunstiging dus toegestaan.
Er zijn ook andere financiële relaties waarbij beroepsbeoefenaren en niet-beroepsbeoefenaren zijn betrokken die niet vallen onder de wettelijke uitzonderingsgronden voor gunstbetoon. Bijzondere categorieën zijn sponsoring van zorgactiviteiten en -projecten en het (mede) mogelijk maken van wetenschappelijke prijzen. Ook deze financiële relaties zijn alleen toegestaan als wordt vastgesteld dat het kennelijk verkoopbevorderend doel ontbreekt.
In deze paragraaf wordt voor deze drie categorieën relaties een kader gegeven met cumulatieve voorwaarden waarbij wordt vermoed dat het kennelijk verkoopbevorderend doel ontbreekt. De Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018 geven deze cumulatieve voorwaarden voor sponsoring, die in art. 6.5.3 van de Gedragscode zijn overgenomen. Art. 6.5.2 stelt in navolging hiervan cumulatieve voorwaarden voor financiële relaties met niet-beroepsbeoefenaren en art. 6.5.4 voor het (mede) mogelijk maken van wetenschappelijke prijzen.
Financiële relaties die vergunninghouders aangaan met derden buiten de gezondheidszorg waarbij geen sprake is van een directe of indirecte betrokkenheid bij of invloed op het voorschrijven, ter hand stellen en/of gebruiken van geneesmiddelen (zie onder de werkingssfeer van de Gedragscode, artikel 1.2), vallen geheel buiten het bereik van de Gedragscode.