Het onderwerp van de wetenschappelijke prijs is van groot belang om het kennelijke verkoopbevorderende doel vast te stellen. Bij een prijs in de vorm van prijsvraag, prijswedstrijd of quiz kan het kennelijke verkoopbevorderende doel worden aangenomen, ook al betreft het een wetenschappelijk onderwerp. Ook indien met de prijs (in)direct reclame wordt gemaakt voor recept-geneesmiddelen, kan het kennelijk verkoop-bevorderend doel daarvan worden aangenomen.
De Gedragscode staat het sponsoren van een prijs van bijvoorbeeld een wetenschappelijke vereniging die ziet op een daadwerkelijke (in)directe verbetering van de zorg aan patiënten of op de bevordering van de medische wetenschap, niet in de weg. Daarbij dient wel de objectiviteit en onafhankelijkheid van de prijs voldoende te zijn gewaarborgd. Voor de objectiviteit van de prijs moet in de eerste plaats worden gekeken naar inhoud van de prestatie die de prijsdeelnemers moeten leveren. Deze dient zorgverbeterend en/of medisch-wetenschappelijk te zijn en te worden beoordeeld door een deskundige jury. De prestatie kan bijvoorbeeld bestaan uit een wetenschappelijke voordracht of een posterpresentatie. Van beroepsbeoefenaren mag qua inhoud van de prestatie meer worden verwacht dan van niet-beroepsbeoefenaren die zich buiten de zorgverlening begeven. Verder mogen van de prijsdeelnemers geen andere prestaties worden verlangd, dan de prestatie voor het meedingen naar de prijs.
In de tweede plaats dient de onafhankelijkheid van de prijs te worden geborgd door de winnaar te laten selecteren door een van de vergunninghouder onafhankelijke jury. Daarvan kan worden uitgegaan als de prijs wordt uitgereikt door (en uit naam van) een derde partij (bijvoorbeeld een wetenschappelijke vereniging), die onafhankelijk van de vergunninghouder op basis van het oordeel van een deskundige jury de winnaar selecteert. De onafhankelijkheid kan ook worden geborgd door het ontbreken van een koppeling (ook indirect) tussen de prijs en de bedrijfsnaam van de vergunninghouder of als tenminste drie bedrijfsnamen aan de prijs zijn verbonden.
Uit het oogpunt van transparantie is het wenselijk dat de bedrijfsnaam van de vergunninghouder bij de aankondiging en uitreiking wordt gecommuniceerd, tenzij het uit hoofde van de onafhankelijkheid wenselijk is dat de bedrijfsnaam niet (in)direct aan de prijs wordt gekoppeld.

De bijdrage mag er niet toe leiden dat er ongewenste beïnvloeding plaatsvindt van het voorschrijven, afleveren of gebruiken van een geneesmiddel. Hierbij is van belang of de (beoogde) prijswinnaar een collectief van (niet)beroepsbeoefenaren of een individu betreft. Bij een prijs aan een collectief zal minder snel sprake zijn van directe invloed op de omzet van een geneesmiddel dan aan een individu die invloed heeft op het proces van voorschrijven, ter hand stellen of gebruiken van geneesmiddelen. Dat vraagt een zorgvuldige waarborg van de onafhankelijkheid van de prijs.
Indien de omvang van de op geld waardeerbare prijs (de vergoeding) niet in redelijke verhouding staat tot het doel van de prijs, kan – onafhankelijk van het onderwerp  van de prijs – een kennelijk verkoopbevorderend doel worden aangenomen. De vergoeding dient dus redelijk te zin in relatie tot het onderwerp. Om de redelijkheid vast te stellen, kan worden aangesloten bij de normtarieven voor dienstverlening van de betrokken beroepsbeoefenaren.
De redelijkheid van de vergoeding hangt ook samen met de bestemming die daaraan is gegeven. Indien het prijzengeld bijvoorbeeld een bijdrage aan een ziekenhuis betreft voor nader onderzoek naar een bepaalde ziekte of aandoening, dan kan een relatief hoog bedrag redelijk worden geacht. De regels inzake sponsoring (artikel 6.5.3 van de Gedragscode) zijn hier leidend. Indien de prijs wordt uitgereikt in de vorm van een geschenk, dan dient te worden voorkomen dat dit geschenk een promotioneel karakter heeft.
Zie onder andere Nieuwsbrief nr.10 van oktober 2014 en adviesoordelen A14.103, A15.117 en A16.093.