Vergunninghouders en beroepsbeoefenaren zijn transparant over hun relaties die mogelijk kunnen leiden tot belangenverstrengeling, overeenkomstig de daarvoor vastgestelde gedragsregels.

Uitgangspunt bij de zelfregulering is dat financiële relaties alleen zijn toegestaan als deze voldoen aan de inhoudelijke voorwaarden zoals gesteld in Hoofdstuk 6. Daarnaast is transparantie een belangrijk uitgangspunt: het feit dat er financiële relaties tussen vergunninghouders enerzijds en (samenwerkingsverbanden van) beroepsbeoefenaren, instellingen en patiëntenorganisaties anderzijds zijn, dient in bepaalde gevallen kenbaar te zijn. Ook als aan alle inhoudelijk voorwaarden wordt voldaan, is het van belang dat ook anderen op de hoogte (kunnen) zijn van de financiële relaties tussen vergunninghouders en genoemde partijen. 

 

Alle voorschriften over transparantie zijn samengebracht in deze paragraaf, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen drie vormen van transparantie: 

  • herkenbaarheid van relaties en posities (verder uitgewerkt in artikelen 7.1.2 tot en met 7.1.4)  

  • verplichte interne melding bij respectievelijk voorafgaande goedkeuring van Raad van Bestuur van een instelling (verder uitgewerkt in artikel 7.1.5). 

  • verplichte openbaarmaking in het Transparantieregister Zorg (verder uitgewerkt paragraaf 7.2). 

De voorschriften voor deze drie vormen van transparantie gelden niet voor alle financiële relaties. Bij toepassing van de transparantieregels is het dus van groot belang steeds goed vast te stellen om welke financiële relatie het gaat en welke partijen betrokken zijn. In de betreffende bepalingen van dit hoofdstuk paragraaf is dit zo duidelijk mogelijk omschreven.