Voorwaarden schriftelijke reclame
5.4.1 Iedere tot beroepsbeoefenaren gerichte schriftelijke reclame voldoet aan de in deze Gedragscode gegeven aanwijzingen en vermeldt in ieder geval de volgende informatie in overeenstemming met de SPC:
  1. de benaming van het geneesmiddel;
  2. de naam en adres van degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen,
  3. de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van werkzame bestanddelen;
  4. de farmacotherapeutische groep, voor zover relevant;
  5. de farmaceutische vorm;
  6. de voornaamste therapeutische indicaties;
  7. de belangrijkste bijwerkingen (aan de hand van frequentie en ernst);
  8. de belangrijkste waarschuwingen (voorzorgsmaatregelen in verband met het voorschrijven en het gebruik);
  9. de contra-indicaties; en
  10. de indeling van het geneesmiddel (receptplichtig of niet) met betrekking tot de aflevering;
op een plaats en in een lettertype die aan het belang van die informatie recht doet. Indien bij schriftelijke reclame de hier bedoelde informatie een zodanige omvang heeft dat de tekst in redelijkheid niet in een gangbaar formaat is onder te brengen, kan worden verwezen naar de vindplaats van die informatie elders in het betreffende medium.
Herinneringsreclame
5.4.2 De criteria bedoeld in artikel 5.4.1 zijn niet van toepassing indien de tot beroepsbeoefenaren gerichte schriftelijke reclame uitsluitend ten doel heeft:
  1. de benaming van het geneesmiddel in herinnering te brengen en overigens niet meer gegevens bevat dan:
  • de samenstelling van het geneesmiddel
  • de vermelding van de farmacotherapeutische groep
  • de naam en adres van degene die voor het in de handel brengen verantwoordelijk is, of
  1. praktische informatie ter identificatie van het geneesmiddel te verstrekken zonder dat daarbij een farmacotherapeutische claim wordt gelegd.
in dat geval zal indien voor het geneesmiddel een internationale generieke benaming bestaat, deze naast de benaming van het geneesmiddel dienen te worden vermeld.
Voorafgaande toetsing door wetenschappelijke dienst
5.4.3 Elke schriftelijke uiting wordt, voorafgaand aan de verspreiding, door de wetenschappelijke dienst als bedoeld in artikel 5.9.1 getoetst aan de voorschriften van deze Gedragscode.