De dienstverleningsovereenkomst moet vooraf schriftelijk zijn vastgelegd. Transparantie brengt met zich mee dat de overeenkomst wordt opgenomen in één schriftelijk stuk (zie eveneens de hierboven genoemde uitspraak van de Commissie van Beroep). Het doel van de dienstverlening en de rechten en plichten van de partijen over en weer moeten daarin duidelijk zijn vastgelegd.
 
De volgende elementen dienen in de overeenkomst zijn opgenomen:
a. Omschrijving welke diensten (inhoud en aard) worden geleverd
b. Welk resultaat en/of doel daarmee wordt beoogd te bereiken
c. In welke hoedanigheid levert de beroepsbeoefenaar de betrokken diensten
d. Welk honorarium (op basis van welk uur- en/of dagtarief) en welke onkostenvergoeding wordt toegekend
e. Hoeveel uur wordt aan de dienstverlening besteed
f. Waar vindt de dienstverlening plaats
g. Wanneer vindt de dienstverlening plaats.

Hierbij is van belang dat de vergunninghouder criteria heeft op basis waarvan de beroepsbeoefenaren (en het geworven aantal) voor het uitvoeren van de betrokken dienst kwalificeren en worden geselecteerd. 
 
Het gebruik van raamovereenkomsten is toegestaan, mits de elementen “waar”, “wanneer” en “aantal uren” helder in (een addendum van) de overeenkomst worden opgenomen. Voor een nadere onderbouwing, zie Nieuwsbrief 2012/5.
 
De wettelijke eis dat de dienstverleningsovereenkomst schriftelijk moet zijn aangegaan, betekent niet dat de overeenkomst niet langs elektronische weg (per e-mail) tot stand kan komen (zie artikel 6:227a BW). Hierbij is wel vereist dat de ontvangende partij met de overeenkomst akkoord gaat en dat (per e-mail) bevestigt.
 
Overigens geldt de verplichting van de schriftelijke overeenkomst niet alleen voor de overeenkomst tussen vergunninghouder en beroepsbeoefenaar. Indien een derde partij (zoals een congresorganisator of marktonderzoeksbureau) diensten van een beroepsbeoefenaar afneemt die (mede) is gefinancierd door een vergunninghouder, dan dient deze dienstverlening schriftelijk te worden vastgelegd.