Sinds jaar en dag bestaan er vanzelfsprekende contacten tussen patiëntenorganisaties en vergunninghouders. Als gebruikers en ontwikkelaars/ producenten van geneesmiddelen zijn zij natuurlijke partners. Beide partijen zijn gebaat bij uitwisseling van kennis over geneesmiddelen, van ervaringen, wensen en verwachtingen voor de toekomst. Tegen die achtergrond werken patiëntenorganisaties en vergunninghouders dan ook vaak samen op diverse terreinen. In het kader van die samenwerking spelen twee onderwerpen die in verband kunnen worden gebracht met beïnvloeding: communicatie en financiering.
 
In de communicatie zullen vaak (ook) concrete geneesmiddelen een rol spelen. Vergunninghouders mogen alleen binnen strikte kaders reclame maken voor geneesmiddelen; richting het brede publiek is reclame niet toegestaan. Het geven van informatie mag uiteraard wel. De regels in dat verband, en met name ook het onderscheid tussen reclame en informatie zijn zowel voor vergunninghouders als voor patiëntenorganisaties dus van groot belang.
 
Voor financiering zijn patiëntenorganisaties grotendeels aangewezen op externe bronnen. Nu de overheid zich als subsidieverstrekker grotendeels heeft teruggetrokken, zijn patiëntenorganisaties in toenemende mate afhankelijk van private organisaties. Dat kunnen vergunninghouders zijn, maar ook andere partijen. Vergunninghouders zijn voor wat betreft relaties met niet-beroepsbeoefenaren en sponsoring gebonden aan de regels van artikelen 6.5.2 en 6.5.3. Deze artikelen zien met name op de waarborg dat het kennelijk verkoopbevorderend doel ontbreekt, ten einde het voorkomen van ongewenste beïnvloeding. Om ook in de relaties met de patiëntenorganisaties iedere associatie daarmee te voorkomen, zijn in paragraaf 6.6 aanvullende randvoorwaarden voor een verantwoorde samenwerking vastgelegd.
 
Alhoewel de regels van paragraaf 6.6 met name geschreven zijn voor de relatie tussen patiëntenorganisaties en vergunninghouders, zijn zij, vanwege het universele karakter ervan, naar de mening van de CGR van overeenkomstige toepassing op alle relaties die patiëntenorganisaties met aangeslotenen bij de Stichting CGR (zoals voorschrijvers en afleveraars) hebben.
Definitie patiëntenorganisatie
6.6.1 Onder patiëntenorganisatie wordt verstaan: een non-profit organisatie die overwegend is samengesteld uit patiënten en/of verzorgers van patiënten of andere verzorgers vertegenwoordigen. Hieronder worden ook gerekend de overkoepelende organisaties waartoe de non-profit organisatie behoort.
Ondersteuning is toegestaan
6.6.2 Ondersteuning van een activiteit van de patiëntenorganisatie in de vorm van subsidiëring of sponsoring, al dan niet in natura, door een vergunninghouder is toegestaan voor zover de voorwaarden van artikel 6.5.3 worden nageleefd en waarbij het volgende in acht wordt genomen:
  1. directe of indirecte reclame voor een of meer specifieke receptgeneesmiddelen is verboden;
  2. de informatie over receptgeneesmiddelen moet beantwoorden aan de eisen aan informatie van paragrafen 5.7 en 5.8.
 
Schriftelijke overeenkomst
6.6.3 De ondersteuning van een vergunninghouder van een activiteit van de patiëntenorganisatie dient te worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. De overeenkomst bevat in ieder geval:
  1. de doelstelling van de ondersteuning;
  2. een precieze omschrijving van de rechten en verplichtingen van de patiëntenorganisatie en de vergunninghouder;
  3. de omvang van de ondersteuning (in geld of in natura) omgerekend in euro’s;
  4. de verplichting voor de patiëntenorganisatie te communiceren dat de betrokken activiteit (mede) mogelijk is gemaakt door de vergunninghouder.
 
Dienstverlening
6.6.4 Indien de vergunninghouder met de patiëntenorganisatie een dienstverleningsovereenkomst aangaat, dient deze te voldoen aan de voorwaarden van art. 6.5.2.
Gastvrijheid
6.6.5 Indien in het kader van de ondersteuning sprake is van een samenkomst waarbij de vergunninghouder gastvrijheid verleent aan (vertegenwoordigers van) de patiëntenorganisatie, dient deze gastvrijheid:
  1. beperkt te blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor de deelname aan de bijeenkomst;
  2. ondergeschikt te zijn aan het hoofddoel van de samenkomst;
  3. zich slechts uit te strekken tot de deelnemers aan het inhoudelijke gedeelte van de samenkomst;
  4. niet het kennelijke doel te hebben het gebruik van een geneesmiddel te bevorderen;
  5. plaats te vinden op een passende locatie overeenkomstig artikel 6.4.1.
Verzorger
6.6.6 Als uitzondering op artikel 6.6.5 onder c is het de vergunninghouder toegestaan gastvrijheid te verlenen aan de verzorger van een bij de patiëntenorganisatie aangesloten patiënt, mits de gezondheidstoestand van deze patiënt de begeleiding van deze verzorger vereist.