De gedragsregels zien op financiële relaties tussen vergunninghouders enerzijds en  beroepsbeoefenaren respectievelijk patiëntenorganisaties anderzijds. Het gaat hierbij om (de betrokkenheid van) in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaren die in het BIG-register zijn ingeschreven respectievelijk in Nederland gevestigde patiëntenorganisaties.
 
Onder financiële relatie wordt verstaan het direct of indirect verstrekken van een financiële of op geld waardeerbare vergoeding door een vergunninghouder aan een in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaar respectievelijk in Nederland gevestigde patiëntenorganisatie.

De openbaarmaking betreft de volgende financiële relaties die voortvloeien uit de navolgende overeenkomsten:
  1. Dienstverleningsovereenkomsten tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren (overeenkomstig artikel 6.3.2);
  2. Overeenkomsten op basis waarvan een vergunninghouder gastvrijheidskosten vergoedt aan of voor zijn rekening neemt voor een beroepsbeoefenaar (overeenkomstig 6.4.6 onder 3 en 6.4.8 onder 2);
  3. Sponsoringsovereenkomsten tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren (beperkt tot de onkosten van proefschriften), samenwerkingsverbanden van beroepsbeoefenaren en/of instellingen waar beroepsbeoefenaren in participeren dan wel werkzaam zijn (overeenkomstig artikel 6.4.4, alsmede artikel 6.5.3 respectievelijk 6.5.4);
  4. Sponsorovereenkomsten tussen vergunninghouders en patiëntenorganisaties (overeenkomstig artikel 6.6.3).
Het gaat bij de financiële relatie over de feitelijke samenwerking tussen de vergunninghouder en de beroepsbeoefenaar respectievelijk patiëntenorganisatie en niet over de feitelijke betaling aan de contractspartij. Zo kunnen de vergoedingen niet rechtstreeks door (op naam van) de vergunninghouder worden verstrekt, maar in opdracht van een vergunninghouder door een andere rechtspersoon die buiten de definitie van vergunninghouder valt. Een dergelijke relatie wordt geacht te zijn aangegaan door de vergunninghouder.
 
Andersom kan de betaling voor een dienstverlening plaatsvinden aan een ander dan de beroepsbeoefenaar – bijvoorbeeld aan het ziekenhuis waar de beroepsbeoefenaar werkt – waarbij de beroepsbeoefenaar wel feitelijk werkzaamheden verricht. Indien in geval van een dienstverleningsovereenkomst met een ziekenhuis de feitelijke werkzaamheden kunnen worden toegeschreven aan een beroepsbeoefenaar, dan dient het honorarium voor deze werkzaamheden te worden geopenbaard op naam van deze beroepsbeoefenaar, ook al vindt de betaling plaats aan het ziekenhuis (artikel 7.2.2 onderdeel d). In geval van een sponsorovereenkomst met een samenwerkingsverband van beroepsbeoefenaren, een zorginstelling waarin beroepsbeoefenaren participeren of werkzaam zijn of een andere derde partij (zoals een congresorganisatie), zal de openbaarmaking van deze sponsoring in beginsel plaatsvinden op naam van het samenwerkingsverband of de zorginstelling. Echter, als met (een deel van) het sponsorgeld diensten van beroepsbeoefenaren worden afgenomen of beroepsbeoefenaren individuele reis- en/of overnachtingskosten krijgen vergoed en dit aan de beroepsbeoefenaar die de diensten verricht of de gastvrijheidskosten ontvangt kan worden toegeschreven, dan dienen de betalingen voor deze diensten respectievelijk onkosten te worden geopenbaard op naam van de betrokken beroepsbeoefenaren. Het restant van het sponsorgeld dient dan plaats te vinden op naam van het samenwerkingsverband of de zorginstelling.

Betalingen aan een samenwerkingsverband, zorginstelling of andere derde partij ten behoeve van diensten van of gastvrijheidskosten voor een beroepsbeoefenaar, kunnen aan de beroepsbeoefenaar worden toegeschreven op het moment dat de vergunninghouder optreedt als enige externe financier en het aandeel van de vergunninghouder in de totale kosten van de activiteit een drempel van 50% overschrijdt. In het bijzondere geval van marktonderzoek met wederzijdse anonimiteit,
heeft de vergunninghouder geen invloed op welke beroepsbeoefenaren worden uitgenodigd om deel te nemen en ook de beroepsbeoefenaren weten niet wie de feitelijke opdrachtgever van het marktonderzoek is. In dat geval kunnen de werkzaamheden niet aan de betrokken beroepsbeoefenaren worden toegeschreven, ook al treedt de vergunninghouder op als enige opdrachtgever. Zie verder Nieuwsbrief 2017/5.
 
Een dienstverleningsovereenkomst met een marktonderzoeksbureau waarbij artsen worden ingeschakeld om eenmalig een eenvoudig vragenformulier in te vullen, valt buiten de scope van de transparantieregels omdat deze niet schriftelijk hoeven te worden vastgelegd (artikel 6.3.2 tweede alinea). Verder dient er betrokkenheid te zijn van in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaren. In geval sponsoring plaatsvindt aan een internationale wetenschappelijke vereniging waarin ook in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaren participeren, is alleen sprake van een financiële relatie indien een of meer in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaren gezamenlijk meer dan 25% belang hebben in het kapitaal of meer dan 25% van de stemrechten kunnen uitoefenen dan wel meer dan 25% begunstigde zijn van het vermogen van de rechtspersoon (overeenkomstig de zogenaamde UBO regeling van de Belastingdienst). Bij een kleiner percentage is geen sprake van een uiteindelijke begunstiging van in Nederland praktiserende beroepsbeoefenaren en kan openbaarmaking van de betrokken sponsoring achterwege blijven. De vestigingsplaats van de internationale vereniging is niet doorslaggevend.